Overige gebouwde onroerende zaken
Op de huurovereenkomst met betrekking tot een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die noch woonruimte, noch bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW betreft, zijn uitsluitend de algemene bepalingen van de artikelen 7:201 t/m 7:231 BW van toepassing.
Als voorbeelden van overige gebouwde onroerende zaken kunnen worden genoemd: kantoren, magazijnen, bankfilialen, scholen, bioscopen, praktijkruimten voor uitoefening van vrije beroepen, maar ook sportvelden met enkele opstallen, sportscholen en zwembadcomplexen (deze laatsten alles voor zover eventueel aanwezige horeca niet overheersend is).
Partijen hebben een grote mate van vrijheid bij het bepalen van de voorwaarden waaronder de huurovereenkomst wordt aangegaan, onder meer ten aanzien van de duur waarvoor de overeenkomst wordt aangegaan en het al dan niet voorschrijven van een opzegtermijn, maar bijvoorbeeld ook in het bepalen van de hoogte van de huurprijs en de wijzigingsmogelijkheden daarvan.
In geval van beëindiging van de huurovereenkomst met betrekking tot overige gebouwde onroerende zaken, geldt voor de huurder een zekere mate van ontruimingsbescherming op grond van artikel 7:230a BW.