Ongebouwde onroerende zaken
Op de huurovereenkomst met betrekking tot een ongebouwde onroerende zaak zijn uitsluitend de algemene bepalingen van de artikelen 7:201 t/m 7:231 BW van toepassing.
Anders dan bij gebouwde onroerende zaken (die noch woonruimte, noch bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW zijn), geldt ten aanzien van de ongebouwde onroerende zaak geen enkele bescherming: de ontruimingsbescherming van artikel 7:230a BW geldt niet voor deze categorie. Ook artikel 7:231 BW – dat voorschrijft dat ontbinding van de huurovereenkomst op grond van een toerekenbare tekortkoming van de huurder alleen door de rechter kan plaatsvinden – geldt alleen voor gebouwde onroerende zaken en is dus niet op de categorie ongebouwde onroerende zaken van toepassing.
Problemen ontstaan in de praktijk vaak indien er een ongebouwde onroerende zaak (bijvoorbeeld een perceel grond) door de verhuurder wordt verhuurd met de bedoeling of zelfs verplichting van de huurder om deze grond te bebouwen met bijvoorbeeld een tankstation (bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW). Indien de huurovereenkomst uitsluitend betrekking heeft op de grond, krijgt de huurovereenkomst door de enkele bebouwing die wordt gerealiseerd in beginsel niet automatisch het karakter van een huurovereenkomst met betrekking tot bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW.