Indeplaatsstelling
Indeplaatsstelling is vastgelegd in artikel 7:363/364 van het Burgerlijk Wetboek, is slechts van toepassing op reguliere pacht (niet voor geliberaliseerde pacht) en regelt de gedwongen indeplaatsstelling van een naaste (dus bijvoorbeeld zijn echtgenoot, kinderen of medepachters) van de pachter in diens positie.
Hier wordt over ‘gedwongen’ gesproken omdat deze bepaling uitgaat van de situatie dat de erfpachter niet de door de pachter gewenste indeplaatsstelling akkoord gaat en dat de pachter in dat geval het recht heeft om de indeplaatsstelling door de rechter te laten uitspreken. De rechter beslist naar billijkheid en toetst onder meer of de voorgestelde pachter voldoende waarborgen voor een behoorlijke bedrijfsvoering te bieden heeft. Over de vraag of daarvan sprake is, bestaat veel jurisprudentie.
Het is zaak om – indien u als verpachter te maken krijgt met een verzoek van de pachter voor een indeplaatsstelling of indien u als pachter te maken krijgt met een weigerachtige verpachter – goed te laten adviseren. De advocaten van Vangoud kunnen u in dit soort gevallen optimaal van dienst zijn.