info@vangoud.nl
026 - 443 50 20
info@vangoud.nl | 026 - 443 50 20
Overheid

Netbeheerder wordt door voorzieningenrechter teruggefloten!

12 November 2024

Recent heeft de rechtbank Overijssel een interessante zaak behandeld waarin de vraag aan de orde kwam of een netbeheerder aan een partij die een aanvraag voor een nieuwe gasaansluiting had gedaan, als voorwaarde mag stellen dat de netbeheerder ook de bestaande (oude) gasleiding zal verwijderen en dat de aanvrager de verwijderingskosten dient te vergoeden.  De voorzieningenrechter heeft deze vraag ontkennend beantwoord en de netbeheerder in het ongelijk gesteld. In deze blog zal de betreffende uitspraak[1] besproken worden.  

Het geschil ontstond naar aanleiding van een aanvraag van de industriële bakkerij (eiser) voor een nieuwe, zwaardere gasaansluiting in verband met een nieuw op te zetten productielijn. Coteq, de regionale netbeheerder heeft vervolgens aan eiser een offerte voor deze werkzaamheden gestuurd ter hoogte van ruim € 138.000,- (inclusief verwijdering van de oude gasleiding). De post ‘verwijdering van de bestaande gasaansluiting incl. leidingwerk’ bedraagt ruim € 50.000,- . Eiser heeft die offerte niet voor akkoord getekend. Eiser zegt dat hij de betreffende leiding wil laten liggen, zodat deze mogelijk in de toekomst nog gebruikt kan worden. Partijen zijn in discussie geraakt over de vraag of de oude gasleiding verwijderd moet worden en of de verwijderingskosten door eiser moeten worden betaald. Omdat eiser de nieuwe, zwaardere gasaansluiting met spoed nodig had (vanwege het in de markt zetten van een nieuwe productielijn) en Coteq weigerde om deze aan te leggen, was eiser genoodzaakt om een kort geding op te starten.

Eiser stelt dat Coteq niet gehouden is deze gasleiding te verwijderen en dat Coteq ook niet de verwijderingskosten bij eiser in rekening mag brengen en verwijst daarbij naar een uitspraak[2] van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland.  Deze heeft in een vergelijkbare zaak geoordeeld dat de netbeheerder onvoldoende onderbouwd heeft dat er een wettelijke grondslag is om de kosten van het (ongevraagd) verwijderen van de gasafsluiting aan de consument in kwestie in rekening te brengen. Daarnaast heeft eiser verwezen naar het besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 25 februari 2021, waarin staat dat deze geen grondslag kan creëren in de Tarievencode Gas voor het in rekening brengen bij de afnemer van de kosten van verwijdering van een gasaansluiting op verzoek van de afnemer.

Coteq stelt dat zij ten behoeve van de veiligheid, de beheersbaarheid (het voorkomen van wildgroei van leidingen) en de bescherming van het milieu gehouden is de oude leiding te verwijderen. Coteq beroept zich op artikel 10 van de Gaswet (waaruit volgt dat de veiligheid van het gasnet gewaarborgd moet worden). Verder meent Coteq dat de kans op hergebruik van de oude leiding nihil is. Ook beroept Coteq zich op het door de netbeheerders[3] gezamenlijk ontwikkelde beleid dat niet gebruikte leidingen/aansluitingen moeten worden verwijderd en meent Coteq dat zij, nu zij slechts gehouden is één aansluiting per onroerende zaak te verzorgen, de verwijdering van de bestaande leiding als voorwaarde mag stellen. Daarnaast zou uit de op de Gaswet gebaseerde Tarievencode Gas volgen dat Coteq verwijderingskosten in rekening mag brengen. Tot slot heeft Coteq verwezen naar een beslissing van het CBvB, waarin – in een zaak over een elektriciteitsaansluiting – is beslist dat de netbeheerder een aanvrager van een wijziging van de aansluiting heeft kunnen verplichten de kosten van het verwijderen van de bestaande aansluiting te betalen.[4]

De voorzieningenrechter volgt het betoog van Coteq niet en oordeelt kort gezegd dat Coteq niet heeft uitgelegd waarom haar wettelijke taak om zorg te dragen voor een veilig gasnet ook inhoudt dat de bestaande leidingen (die zij afsluit) uit een oogpunt van veiligheid verwijderd dienen te worden. Ook heeft Coteq onvoldoende onderbouwd (a) waarom in dit geval op het perceel van eiser sprake zou zijn van wildgroei (met risico’s op verwarringsfouten), indien de bestaande leiding zou blijven liggen en (b) waarom de kans op hergebruik van de leiding nihil is.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Coteq onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij verplicht is de bestaande gasleiding te verwijderen, wanneer zij voor eiser een nieuwe aansluiting verzorgt en komt zodoende tot de navolgende conclusie[5]:

De voorzieningenrechter komt tot de slotsom dat Coteq [eiser] – bij de aanleg van een nieuwe gasaansluiting - ten onrechte heeft willen laten instemmen van verwijdering van de oude leiding waarbij [eiser] ook de kosten van verwijdering draagt en de instemming van [eiser] als voorwaarde te stellen voor het aanleggen van de nieuwe aansluiting. Daarbij slaat de voorzieningenrechter ook acht op de tussen partijen vaststaande omstandigheden dat Coteq als netbeheerder in de regio waar [eiser] gevestigd is het exclusieve recht heeft om de aansluiting bij [eiser] te verzorgen en dat Coteq wettelijk verplicht is die aansluiting verzorgen. De voorzieningenrechter acht het zeer waarschijnlijk dat de bodemrechter later oordelend zal beslissen dat deze opstelling van Coteq jegens [eiser] onrechtmatig is. Daarmee is de vordering van [eiser] in beginsel toewijsbaar.”

Coteq is in kort geding veroordeeld om binnen 48 uur aan te vangen met de aanleg van de nieuwe, zwaardere aansluiting, zodat eiser spoedig – nadat de aansluiting is gerealiseerd – met zijn nieuwe productielijn kan beginnen.

Hoewel dit ‘slechts’ een voorlopig oordeel in kort geding is (dus zonder declaratoir karakter), kan deze uitspraak toch vergaande consequenties hebben voor netbeheerders, aangezien het in de netbeheerders branche gebruikelijk is om van klanten/aanvragers  in dit soort situaties medewerking te eisen aan verwijdering van bestaande leidingen en om daarvoor verwijderingskosten in rekening te brengen (ook wel de zogenaamde afsluitboete genoemd). De voorzieningenrechter in deze kwestie meent dus dat de netbeheerder deze voorwaarde niet mag stellen.

Deze uitspraak kan mogelijk ook gevolgen hebben voor partijen die reeds met netbeheerders soortgelijke overeenkomsten hebben gesloten (waarbij eveneens bestaande leidingen zijn verwijderd en verwijderingskosten in rekening zijn gebracht), omdat deze overeenkomsten mogelijk – al dan niet gedeeltelijk – vernietigbaar/nietig zijn. Dit geldt voor zowel voor particuliere als professionele afnemers.

Heeft u met bovengenoemde materie te maken (gehad) en wilt u weten wat uw juridische mogelijkheden zijn, neem dan contact op met Frans Clifford op 026 – 443 5020 of via frans@vangoud.nl .

 

 

[1] Rechtbank Overijssel d.d. 4 november 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:5701

[2] Rechtbank Noord-Nederland d.d. 4 augustus 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2734

[3] Alle energienetbeheerders zijn lid van de vereniging Netbeheer Nederland. De vereniging heeft momenteel acht leden: twee landelijke netbeheerders (TenneT en Gasunie Transport Services) en zes regionale netbeheerders (Stedin, Coteq, Westland, Liander, Rendo en Enexis). 

[4] College van Beroep voor het bedrijfsleven van 17 september 2024, ECLI:NL:CBB:2024:639

[5] Overweging 5.11 van het vonnis

Vastgoed