Verkrijgende en bevrijdende verjaring
In verjaringszaken (die gaan over snippergroen) gaat het doorgaans om de vraag of er sprake is van eigendomsverkrijging van grond door verkrijgende of bevrijdende verjaring (of niet).
Voor verkrijgende verjaring (van een onroerende zaak) is op grond van artikel 3:99 BW vereist: het te goeder trouw bezitten van de onroerende zaak gedurende een (onafgebroken) periode van tien jaar, te rekenen vanaf de dag na het begin van het bezit. In de praktijk blijkt het vaak lastig te zijn om aan te tonen dat er sprake is van goede trouw. Immers, indien uit de openbare registers blijkt dat de betreffende grond, waarvan iemand meent dat hij door verjaring daarvan eigenaar is geworden, niet van hem is, dan is er van ‘goede trouw’ geen sprake.
Subsidiair wordt vaak een beroep gedaan op de bevrijdende verjaring ex artikel 3:105 BW (goede trouw is niet vereist). Artikel 3:105 lid 1 BW bepaalt dat degene die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, dat goed verkrijgt, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw. De verjaringstermijn van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van bezit bedraagt 20 jaar (art. 3:306 BW). De verjaringstermijn begint te lopen op het moment dat een niet-rechthebbende bezitter is geworden (art. 3:314 lid 2 BW).
In verjaringszaken gaat de discussie doorgaans over de vraag of er sprake is van bezit in de zin van artikel 3:99 en/of 3:105 BW. Bezit is het houden van een goed voor zichzelf, dat wil zeggen: houden met de pretentie eigenaar te zijn (art. 3:107 lid 1 BW). Deze eigendomspretentie wordt beoordeeld naar verkeersopvattingen en op grond van uiterlijke feiten (art. 3:108 BW). Men neemt een goed van een ander in bezit door zich daarover de feitelijke macht te verschaffen (art. 3:113 BW). Deze feitelijke machtsuitoefening moet zodanig zijn dat naar verkeersopvattingen de ander zijn bezit verliest.
De advocaten van Vangoud zijn gespecialiseerd in het adviseren en procederen over verjaringszaken en staan u dan ook graag met raad en daad bij.
Voor wie interesse in dit leerstuk heeft, verwijzen wij u naar het artikel “Eigendomsverkrijging van grond middels verjaring in agrarisch perspectief”, geschreven door Frans Clifford en dat in januari 2016 in het Tijdschrift voor Agrarisch recht is gepubliceerd.